|
||||||||
|
Op zijn debuut uit 2018, "Physical", was Gabe Gurnsey helemaal in voor de bleke climax van een woelige avond uit. Destijds was zijn eerste daad het vinden van enige scheiding tussen hemzelf en het knallende industriële geluid van zijn voormalige band, Factory Floor. Het resultaat was een vrij meesterlijke combinatie van wellustige intensiteit en coole strakheid die dat eerste album tot zo'n zwoele luisterervaring maakte. Hetgeen we ook kunnen zeggen van de opvolger, dus sluit je ogen en luister naar Gurnsey's nieuwste werk, "Diablo". Je zou kunnen worden vervoerd naar een autobaan na het vallen van de avond of misschien naar een schemerige kelder, waar het geluid van de betonnen muren klettert. "Diablo" beweegt zich in onverwachte richtingen, en je merkt al snel dat je je kunt ontspannen en erop kunt vertrouwen dat het je een extreem goed gevoel geeft. We bevinden ons op een plek van duizelingwekkende echo's, sexy vocalen en zachte nummers, met teksten vol plezier en verlangen, die beurtelings smerig, grandioos, toegewijd en cryptisch kunnen zijn. Dit nieuwe album blijft dan ook spelen in dat fysiek geladen gebied, maar het is minder meedogenloos, en vindt een ritme in Gurnsey's geoefend geheugen dat een beetje meer van de Temazepam dromende, rood licht melancholie laat sijpelen en kronkelen rond de onvervalste electro van de 10 tracks van het album. Opener 'Push' trekt alle elementen meteen naar zich toe met een zuivere beat, uitbarstingen van synths en genoeg om zijn trouwe zangeres Tilly Morris haar ijzige zang rond te weven. Het is afgemeten en klinisch, maar er zijn ook een paar flikkeringen van flamboyantie. Het onstoffelijk duet "Hey Diablo" leunt wat dichter aan met Gurnsey's vocalen die dit soort electro mooi aanneemt, terwijl "You Remind Me" pulseert en klopt op een dalend, dub ritme dat gemaakt is voor eindeloze nachtelijke autoritten. In dit stadium heeft Gurnsey zijn kenmerkende geluid gevestigd, door de kritische afstand te vinden tussen ijzige afstandelijkheid en gedreven melodie. "Power Passion" heeft een vleugje wijnbar en een vleugje Daft Punk en het drumloze "I Love A Sea On Fire" bevat niet veel meer dan een opzwepende bas en synth-pads om de lokroep van Tilly's sarcastische lijzigheid te begeleiden. "Give Me" verschuift tekstueel geleidelijk naar smeken op de zoetste en meest sexy manier. Op "Blessings" kanaliseert Gabe's stem een post-futuristische Donna Summer terwijl het nummer naar de Hansa studio's in München rijdt voor een avondlijk rendez-vous met Giorgio Moroder. Tilly's confessionele zang op "Higher Estates" duwt en pulseert door het sublieme plezier van stedelijke gekheid. "Diablo" is dan ook een urban plaat, en je hoort en voelt die stadsrand op elk nummer, waarvan de meeste puur dansvloervuur zijn. Gestaag, sexy en een beetje dreigend is "Diablo" weer een feilloos glanzend succes.
|